Yatta en omstreken
Yatta tref je niet aan in een reisgids en dat heeft een reden. Aan het inwonertal ligt het niet. Dat moet tegenwoordig neerkomen op zo'n 100.000 mensen, als ik mij tenminste niet vergis, want het gemiddeld kindertal hier stuwt de statistieken al gauw hoger op dan je denkt. Ook niet aan de leeftijd trouwens. Al in de zesde eeuw bericht Eusebius over een groot dorp genaamd Yatta. Maar sprankelend is toch anders. De antieke huizen die nog van een ver verleden getuigen zijn vrijwel allemaal veranderd in onbewoonde spookruïnes, achteloos omringd door grote verzamelingen vuilnis, wat niet alleen een doorn is in het oog, maar zeker ook een plaag voor de neus. Op plaatsen waar je in Nederland een door de plantsoendienst fatsoenlijk onderhouden park met gazon, zitbankjes en bloemperkjes zou verwachten, tref je hier 'kerkhoven' vol gestapelde autowrakken aan.
De woonhuizen van vandaag zijn meestal functioneel gebouwd: vierkante blokken gewit beton met metalen deuren en tralies voor de ramen. Alleen in de buitenwijken staat hier en daar een oosters aandoend sprookjespaleis, wat doet denken aan de wereld van duizend en een nacht. Voor de meerderheid is enige vorm van architectonische esthetiek echter duidelijk een luxegoed.
De moskeeën, waarvan de minaretten dominant boven de stad uitrijzen, verraden een bevolking die voor het overgrote deel Islamitisch is. Vijfmaal daags roepen imams via grote luidsprekers hun kudde zelfverzekerd op tot gebed. Vrouwen gaan hier niet over straat zonder zedige hoofddoek, gehuld in donkere kleuren en hoogsluitende kledij. Natuurlijk zijn er kappers, kippenslachters, falafelverkopers, kebabventers, bescheiden buurtsupers en kledingwinkels te bekennen. Maar behalve het koffiehuis met z’n Turkse koffie, suikerthee en waterpijp, wat bovendien een exclusieve mannenaangelegenheid is, is er weinig vertier. Zeg gerust dat Yatta het Zoetermeer van de West Bank is. Alleen een bruiloft, die hier minstens drie dagen duurt zet met een onafgebroken aanvoer van smakelijk eten, luid geschal van feestmuziek en (gescheiden) dans de normale gang van zaken verfrissend op z’n kop.
Buiten Yatta beginnen de heuvels, die in het zomerseizoen
roodbruin gekleurd, schaars begroeid en met stenen bezaaid zijn. Daar leven al sinds mensenheugenis schaapherders met hun kinderrijke gezinnen, deels in tenten en deels in spelonken, losjes bij elkaar of meer op zichzelf. Ze moeten het vooral hebben van hun schapen en geiten. Daarbij hebben ze vaak nog een tuintje met kruiden en groenten, evenals een paar rijen olijfbomen in de buurt. Ze leiden een eenvoudig leven, voortkabbelend op het ritme van de seizoenen. Hun gastvrijheid is ongekend. Voordat je het weet nip je als gast aan een vijfde kopje zoete thee of zet de vrouw des huizes een zoveelste keur aan versnaperingen aan je voeten neer.
roodbruin gekleurd, schaars begroeid en met stenen bezaaid zijn. Daar leven al sinds mensenheugenis schaapherders met hun kinderrijke gezinnen, deels in tenten en deels in spelonken, losjes bij elkaar of meer op zichzelf. Ze moeten het vooral hebben van hun schapen en geiten. Daarbij hebben ze vaak nog een tuintje met kruiden en groenten, evenals een paar rijen olijfbomen in de buurt. Ze leiden een eenvoudig leven, voortkabbelend op het ritme van de seizoenen. Hun gastvrijheid is ongekend. Voordat je het weet nip je als gast aan een vijfde kopje zoete thee of zet de vrouw des huizes een zoveelste keur aan versnaperingen aan je voeten neer.
Hoger in de heuvels springen echter de toppen in het oog waar woonwijken op zijn gevestigd die qua welvarendheid en bouwstijl doen denken aan Nederland. Vaak zijn ze omheind en lopen er soldaten te patrouilleren. Deze gated communities, die qua welstand en beveiligingspeil wel erg afsteken tegen de lager gelegen arme, rommelige en open Palestijnse herdersgemeenschappen, zijn Israëlische nederzettingen of buitenposten daarvan, die in weerwil van het internationale recht voortdurend uitbreiden. Natuurlijk zorgt dit voor spanningen, niet in het minst omdat het eigendomsrecht op land van een Palestijnse herder in de praktijk nogal eens het onderspit delft, tegenover de louter ideologische aanspraak van Israëlische kolonisten op land dat eeuwen her het Judea was waarover ‘hun’ roemruchte koning David nog regeerde.
De bestuurlijke indeling van de West Bank zet deze tegenstelling nog meer op scherp. Yatta ligt in district A en B, wat zoveel wil zeggen als dat het onder het burgerlijke en politionele gezag valt van de Palestijnse Autoriteit, zij het dat in district B het thema veiligheid (lees vooral: het Israëlische veiligheidsbelang) de verantwoordelijkheid is van het Israëlische leger. De heuvels buiten Yatta behoren echter tot district C, een categorie die meer dan 60 procent van de West Bank beslaat en die louter onder Israelisch militair gezag staat. Een Palestijnse herder die in conflict is met kolonisten van een naburige nederzetting over de eigendom van zijn land is dus aangewezen op louter Israëlische instanties om zijn recht te halen, terwijl datzelfde Israel een begunstigingsbeleid voert voor kolonisten die tegen gereduceerde tarieven en, in tegenstelling tot de meeste Palestijnen, ruim voorzien van water, gas en elektriciteit vorstelijk op de West Bank mogen wonen of misschien moet ik zelfs zeggen: tronen.
Veel van de Palestijnse herdersfamilies die in de heuvels wonen, hebben dan ook noodgedwongen een goedkoop huis geregeld of gebouwd in Yatta voor het geval dat ze onverhoeds het land van hun voorvaderen zullen moeten prijsgeven. Zo bezien is het eigenlijk geen wonder dat Yatta niet, zoals oost Jeruzalem of Nablus, kan meedingen naar de status van schoonheidskoningin van de West Bank. Eenvoud en praktische zin, dat is wat Yatta voor alles ademt, en een zee aan smerigheid, dat ook.
Reacties
Een reactie posten