Doorgaan naar hoofdcontent
Hoe Israëlische militairen huishouden in Halaweh

Begin deze week laat een van onze werktelefoons schuddend en piepend weten dat er een sms is binnengekomen: twee woonhuizen door het Israëlische leger vernield in Halaweh op donderdag 19 oktober 2017.
We besluiten om zodra ons programma het enigszins toelaat ter plekke rapport op te gaan maken.

Dat is echter makkelijker gezegd dan gedaan. De bedoeïenengemeenschap Hulaweh ligt namelijk niet alleen in gebied c dat onder exclusief Israëlisch militair gezag staat, maar ook nog eens op anderhalf uur uur rijden over onverharde wegen in Firing Zone 918. Op militair oefenterrein dus.
Behalve dat het er gevaarlijk kan zijn omdat er militaire excercities plaatshebben of onontplofte munitie rondslingert, kan van passanten die door het Israëlische leger staande worden gehouden en er desgevraagd niet in slagen te bewijzen dat ze in de Firing Zone wonen ter plekke de auto worden geconfisqueerd.

Dat is natuurlijk een weinig feestelijk vooruitzicht voor onze chauffeur, nog altijd trots op zijn Subaru Impreza met karakteristieke ster in de voorruit, die nog van voor het begin van de tweede Intifadah
stamt (van voor 2000 dus). Toch waagt hij het erop, vertrouwend op zijn ervaring en de onmisbare hulp van Allah.
Als van het gezegde 'kraakijs is geen breekijs' een variant voor auto's zou bestaan, dan zou zijn aftandse maar trouwe rammelkar daar symbool voor mogen staan. Onderwijl zien we het landschap langzaam overgaan van met stenen bezaaide rotshellingen, doorspekt met lage plukken stug gewas, in een landschap van glooiende zongeschroeide zandhellingen, met hier en daar nog slechts wat dorre beetjes begroeiing. Af en toe kruist een pick up truck onze weg, een tractor met aanhangwagen of een ezel met berijder, maar gelukkig geen militaire jeep.

Na anderhalf uur moeizaam hobbelen en wat rondvragen komen we aan in Halaweh, een bescheiden dorpje bestaand uit een combinatie van tenten en spelonken, nogal gewaagd over een steile helling naar beneden uitgespreid.
Al gauw valt ons de verzameling kapot geboorde brokstukken met verwrongen stalen stangen op als de restanten van het eerste huis. Waarschijnlijk voorheen een bouwsel met fundering en lage muren van beton met daarboven een soort ribbenkast van stangen, waarover tentdoek was gespannen. Een vrouw in burka komt met haar dochtertje op de arm uit een naburige spelonk aanstommelen. Ze begint het tenenkrommende verhaal te vertellen van een familie van achttien personen die hier woonde totdat een groep Israëlische militairen op 19 oktober om negen uur 's ochtends opdook met machinegeweren, hen agressief toebeet dat ze slechts tien minuten tijd hadden om de inventaris naar buiten te dragen, waarna een hydraulische drilboor die ondertussen rokend en ratelend op rupsbanden uit het naburige dal omhoog kwam kruipen opdracht kreeg om het huis aan gruzelementen te hameren. Het ingedeukte kinderfietsje en het half opgemaakte bed te midden van de brokstukken doen vermoeden dat de tien minuten wat aan de korte kant waren.

Bouwvergunningen vormen een groot probleem in gebied C. Ze zijn voor zo'n beetje alles nodig, van bruggen tot kippenhokken. Gemiddeld maar 5 procent per jaar van de ingediende aanvragen door Palestijnen ontvangt echter akkoord. En dat terwijl Palestijnen vaak leven onder barre economische omstandigheden in relatief grote gezinnen. Uiteraard hebben al die kinderen later als ze groot zijn ook een dak boven hun hoofd nodig.

Het Israëlische leger zet echter volstrekt onverschillig voor deze omstandigheden alle zeilen bij om de explosie van illegale bouwsels, door de nood van een snel groeiende bevolking gedreven, van stop work orders en demolition orders te voorzien, vaak niet eens persoonlijk overhandigd, maar lukraak onder een steen op het land gelegd. Het leger krijgt bij deze luisterrijke taak fanatieke steun van kolonistenorganisatie Regavim die, op haar manier roomser dan de paus, de nieuwste drones laat rondvliegen om de South Hebron Hills zelfs tot in de verste hoeken te kunnen fotograferen en monitoren. Menig Palestijns dorp in c gebied heeft daardoor voor zo'n beetje elke stapel stenen die iets voorstelt een demolition order ontvangen.

Hoewel aan lang niet elke demolition order uitvoering wordt gegeven, zijn de psychologische gevolgen van een demolition order op zich natuurlijk al slopend te noemen. Het betekent dat het Israëlische leger in principe elke nacht je huis kan binnenvallen (demolitions vinden vooral 's nachts plaats), weer of geen weer, wel of geen winter, ongeacht of je een gezin met negen minderjarige kinderen hebt of niet, je dan hooguit tien afgemeten minuten de tijd geeft om je boeltje bijeen te pakken en daarna onverbiddelijk een bulldozer door de muren naar binnen laat rijden of het plafond  van je spelonk met een hydraulische drilboor aan brokken laat boren. Een voor de nachtrust weinig stimulerend vooruitzicht. Tot overmaat van ramp krijgen de armlastige getroffenen na afloop ook nog eens de rekening gepresenteerd. En dan te bedenken dat veel buitenposten en uitbreidingen van nederzettingen van kolonisten al lang en breed in de verf staan voordat de bouwvergunningen rond zijn, terwijl dit vrijwel nooit leidt tot sloop.

Deze schizofrene situatie wekt uiteraard alle schijn dat het beleid van het Israëlische leger in gebied C gebaseerd is op een uitgesproken kolonialististische doelstelling, waarbij Palestijnen langzaam de duimschroeven krijgen aangedraaid totdat ze de wijk nemen naar de meer verstedelijkte gebieden A en B. Wie de bestuurlijke kaart van de Westelijke Jordaanoever bekijkt ziet bovendien dat het rurale, relatief dun bevolkte gebied C, dat ruim 60 procent van het totale gebied beslaat en waar de meeste nederzettingen en buitenposten gevestigd zijn, strategische uitlopers heeft die de gebieden A en B, waar de Palestijnse Autoriteit relatieve autonomie geniet, volgens de bekende regel van verdeel en heers in een makkelijk te controleren eilandenrijk transformeren. Dat dit kwalijke gevolgen heeft voor de eventuele vorming van een levenskrachtige Palestijnse staat in de toekomst behoeft geen betoog.

De vrouw in burka gebaart dat de ruïne van het tweede gesloopte huis even verderop te vinden is. We lopen de helling af naar beneden. Daar wacht ons eenzelfde tragisch schouwspel. Een man met zwart wit geblokte keffiyeh vertelt ons, zenuwachtig aan de kralen van zijn gebedsketting draaiend, dat dit een woning was van twee broers die onder bedreiging van machinegeweren door militairen uit hun woning zijn verjaagd. Ze mochten niks mee naar buiten dragen. De hele inventaris ligt bedolven onder het puin.
Bovendien blijkt de woning abusievelijk gesloopt. De broers hadden namelijk nog een zaak lopen bij het Israëlische hooggerechtshof over de demolition order die op hun huis rustte.




Reacties

Populaire posts van deze blog

South Hebron Hills, een walhalla voor kolonisten In Yatta vorm ik een team met een dertigjarige Argentijn en een zestigjarige Ierse vrouw. De Argentijn is hartstikke links alternatief, poetst zijn tanden met zelf verzamelde rivierklei, knipt zijn eigen haar, naait zijn eigen kleren, gelooft dat elk politiek regime corrupt is, leest de cultboeken van Casteneda uit de jaren zeventig van de vorige eeuw en drinkt onophoudelijk mate, de Argentijnse nationale drank, uit een soort rituele beker met wie maar wil. De Ierse is Rooms Katholiek, mediteert tweemaal daags op 'seeing basic goodness in everyone' (geen overbodige luxe hier), allerminst wereldvreemd, gelukkig gescheiden, heeft twee volwassen kinderen, kookt als de beste en spreekt met de dictie van een moeder overste. Wonderwel kunnen we het ondanks onderling uitstekend vinden.  Buiten Yatta zijn we vaak al in de vroege ochtend in het veld te vinden. Daar ligt het thema diversiteit duidelijk wat gevoeliger dan binnen on
Palestijnen pesten op Jom Kipoer Het is zaterdagochtend 30 september 2017, toevallig ook de heiligste dag van de Joods religieuze kalender dit jaar. Het is dus niet zomaar een doorsnee Sabbathdag. De dag staat tevens genoteerd als Jom Kipoer, de grote verzoendag. Dat houdt in dat vrome Joden naast dat ze nauwlettend de voorschriften van de Sabbath opvolgen, zich niet bezondigen aan het verrichten van onnodig werk enzo, hun aandacht in het speciaal vestigen op het onder onthouding van voedsel en geslachtsgemeenschap zoeken van verootmoediging voor het aangezicht van de Allerhoogste, tekenen van diepgevoeld berouw in hun binnenste over alle begane ongerechtigheden van het afgelopen jaar en het in alle nederigheid en met gepast eerbied onophoudelijk afsmeken van vergeving voor dit alles. De rituele kleur van de dag is smetteloos wit.  Om 6 uur in de morgen stappen we in de auto op weg naar Qawawis, wat uit niet meer bestaat dan een paar Palestijnse herdersgezinnen levend in spelo