South Hebron Hills, een walhalla voor kolonisten
In Yatta vorm ik een team met een dertigjarige Argentijn en een zestigjarige Ierse vrouw. De Argentijn is hartstikke links alternatief, poetst zijn tanden met zelf verzamelde rivierklei, knipt zijn eigen haar, naait zijn eigen kleren, gelooft dat elk politiek regime corrupt is, leest de cultboeken van Casteneda uit de jaren zeventig van de vorige eeuw en drinkt onophoudelijk mate, de Argentijnse nationale drank, uit een soort rituele beker met wie maar wil. De Ierse is Rooms Katholiek, mediteert tweemaal daags op 'seeing basic goodness in everyone' (geen overbodige luxe hier), allerminst wereldvreemd, gelukkig gescheiden, heeft twee volwassen kinderen, kookt als de beste en spreekt met de dictie van een moeder overste. Wonderwel kunnen we het ondanks onderling uitstekend vinden.
Buiten Yatta zijn we vaak al in de vroege ochtend in het veld te vinden. Daar ligt het thema diversiteit duidelijk wat gevoeliger dan binnen ons team. Zoals in mijn vorige artikel gezegd, betreft dat veld altijd gebied C dat uitsluitend onder Israëlisch militair gezag staat. We zouden dat gerust een walhalla voor kolonisten kunnen noemen. Het Israëlische leger beschermt als een soort grote sterke broer kolonisten tegen Palestijnen, maar niet andersom. Kolonisten vallen namelijk niet onder Israëlisch militair recht, maar onder normaal Israëlisch recht. Het is daarom niet aan het Israëlische leger maar aan de Israëlische politie om handhavend op te treden wanneer kolonisten hun boekje grof te buiten gaan. De meest nabije Israëlische politie is echter gestationeerd in het doorgaans weinig kalme Hebron, op minstens een half uur rijden van Yatta. Het laat zich raden dat de Israëlische sterke arm der wet in negen van de tien gevallen pas met piepende banden in het achterland van Yatta arriveert wanneer de roofvogels al lang en breed gevlogen zijn. Bovendien blijft het zeer de vraag hoe onpartijdig de Israëlische politie oordeelt bij een terechte Palestijnse klacht. De verhalen over het tegendeel zijn legio.
Een pregnant voorbeeld van de innige band tussen het Israëlische leger en de kolonisten is het jaarlijkse provocatieve uitstapje voor kolonisten in het Palestijnse zwembad van Yatta in oktober. Het zwembad ligt in gebied A en valt daarmee onder Palestijns civiel en politioneel gezag. Het is bij Israëlische wet zelfs strafbaar voor Israëli om zich binnen dit gebied op te houden. Maar niet getreurd, als je als kolonist de juiste connecties hebt bij het leger van de bezetter dan kan er blijkbaar veel. Een dag eerder dan de bewuste dag komt het Israëlische leger met veel machismo zwaar bewapend Yatta binnenrijden om het zwembad te bezetten en veilig te stellen. De dag erna badderen kolonisten er met hun families vrolijk op los, terwijl buiten Israëlische militairen met machinegeweren Palestijnen op veilige afstand houden.
De vele nederzettingen en buitenposten (feitelijk nieuwe nederzettingen die met de verhullende term buitenpost worden aangeduid, alsof het om uitbreidingen van bestaande nederzettingen zou gaan), waar deze kolonisten wonen, hebben elk een sheriff die de boel in de gaten houdt en bewaakt, settlement security coördinator geheten.
Het is kolonisten als enige Israëlische burgers toegestaan om automatische wapens te dragen. Het Israëlische leger bezorgt ze desgevraagd zelfs kostenloos. Het Israëlische ministerie van defensie traint bovendien paramilitaire eenheden bestaand uit kolonisten, first response units geheten. De settlement security coördinators, die meestal een dergelijke paramilitaire training ontvangen hebben, krijgen daarbij van het leger regelmatig waakzame soldaten langs gestuurd. Eigenlijk is het de bedoeling dat het leger bij de uitoefening van deze taak de handen zelf aan het stuur blijft houden. In de praktijk dansen de jonge dienstplichtige militairen, die maar al te vaak zonder commandant het veld worden ingestuurd, echter naar de pijpen van de oudere en ervarener settlement security coordinators die het terrein vaak beter kennen evenals de context in het algemeen.
Staand beleid is om rondom de nederzettingen een veiligheidszone aan te houden die onder geen beding door Palestijnen mag worden betreden. Gesteriliseerde zone is de militaire vakterm die daarvoor in zwang is. Je zou zeggen dat zo'n veiligheidszone in ieder geval toch duidelijk staat aangegeven. Dat is wonderbaarlijk genoeg echter vaak niet het geval. Maar wee je gebeente indien je als Palestijn de grenslijnen overschrijdt die de betreffende settlement security coordinator toevallig in gedachten heeft. Het motto van het Israëlische veiligheidsbeleid luidt hier: 'make you presence felt'. Het behoeft geen uitleg dat hier naar heersende Machiavellistische opvatting klappen en kogels bij horen.
Voor Palestijnen creëert dit alles een soort wilde westen, waarin kolonisten onbelemmerd de cowboy kunnen uithangen en waarbij zijzelf de uitzichtsloze rol van monddood gemaakte indiaan krijgen toebedeeld. De situatie is zelfs zo miserabel dat de vraag je soms bekruipt waarom de Palestijnen die hier nog wonen niet al lang de benen hebben genomen. Waarschijnlijk luidt het antwoord dat een aanzienlijk deel inderdaad al is geëmigreerd, maar dat de achtergeblevenen er eenvoudigweg de mogelijkheden niet toe hebben, behalve dat het gedwongen achterlaten van je geboortegrond en familie over het algemeen natuurlijk wat minder luchtig ligt dan het verwisselen van een oud stel kleren voor nieuwe, en al helemaal wanneer je bent grootgebracht in de Palestijnse cultuur die nu eenmaal een sterke binding met de eigen familie en het eigen land ervaart.
Voor ons als Ecumenical Accompaniers (EA's) ofwel waarnemers mensenrechten is het in ieder geval duidelijk dat er werk aan de winkel is. Zoals gezegd begint onze dag vaak vroeg. We vergezellen schaapherders in het veld die gevaar te duchten hebben van kolonisten die zo nu en dan graag weer een nieuwe heuvelhelling Palestijnvrij maken, volstrekt onverschillig voor de vraag of het land misschien bewijsbaar in eigendom is van een van de herders uit de omgeving. We lopen samen op met schoolkinderen die stenen van kolonisten om de oren krijgen of bij checkpoints door militairen onnodig lastig worden gevallen. In het oogstseizoen gaan we mee met Palestijnen die olijfgaarden dichtbij nederzettingen hebben en waarvan de oogst in de voorafgaande jaren ten prooi is gevallen aan kolonisten of waarvan de olijfbomen door kolonisten zijn omgezaagd, in de fik gezet of allebei. Wekelijks blijven we slapen bij een bedoeïenengemeenschap waarvan sommige leden nu al meer dan zestig opeenvolgende nachten lang door kolonisten uit hun slaap worden gehouden door een onophoudelijke nachtelijke regen van stenen uit de naburige nederzetting op de tent die het dichtst bij de afscheiding van de nederzetting staat. Blijkbaar hebben ze daar met elkaar een schemaatje weten op te stellen om bij toerbeurt Palestijnen te kunnen treiteren.
In alle gevallen is het de bedoeling dat onze aanwezigheid met videocamera in de aanslag Palestijnen het idee geeft dat ze niet aan hun lot worden overgelaten, dat kwaadwillende kolonisten of militairen hun gedrag door de aanblik van een draaiende camera matigen en anders dat hun misdragingen in ieder geval adequaat worden opgenomen en aan alle relevante organisaties in het veld en via sociale media bekend gemaakt.
Reacties
Een reactie posten